Realisatie Etty Hillesum Huis, Middelburg

Wie kent niet haar dagboek, uitgegeven onder de titel “Het verstoorde leven”? Etty Hillesum (1914-1943) was een uitzonderlijk schrijfster die helaas nooit heeft geweten dat haar dagboek wordt beschouwd als een historisch en literair werk van belang. Het werd 38 jaar na haar dood in kamp Auschwitz (Polen) voor het eerste gepubliceerd en is inmiddels in 18 talen vertaald.

Op 19 mei 2020 is de stichting Etty Hillesum Huis Middelburg opgericht. Het geboortehuis aan het Molenwater 77, kwam in mei 2019 te koop. Een unieke kans om iets heel moois en maatschappelijk relevants te realiseren op deze tastbare plek van herinnering. Het betreft hier historisch erfgoed.

De stichting aan het woord:
“Vanuit vier pijlers: wetenschap, educatie, kunst & cultuur willen we de herinnering aan de Joodse dagboekschrijfster en haar lotgenoten levend houden en het gedachtegoed van deze bijzondere schrijfster vanuit verschillende disciplines in beeld brengen en borgen voor toekomstige generaties.

Daarnaast willen we:

  • historische kennis over de Joodse geschiedenis in Middelburg en Zeeland in beeld brengen,
  • inzicht over een periode van dictatuur, vervolging en onderdrukking verspreiden,
  • bijdragen aan bewustwording- en bestrijding van het hedendaagse antisemitisme.

Daarvoor ontwikkelen we kunst- en culturele activiteiten en educatieve programma’s.

Het Etty Hillesum Onderzoekscentrum (EHOC), nu nog in het Zeeuws Archief zal eveneens naar Molenwater 77 verhuizen. We zijn een crowdfundcampagne gestart om e.e.a. te financieren.

Donderdag 2 december jl. is de verbouwing (3 dagen later dan gepland) van start gegaan. De planning is dat eind januari de verbouwing ( het grove werk) af is en dan start de inrichting van het huis en de expositie. Dat zal ongeveer een maand of drie in beslag nemen. Wij hopen begin mei de deuren te kunnen openen.

Voor meer informatie kunt u terecht op onze website

Plaquette Etty Hillesum Huis

De Administrateuren hebben inmiddels een financiële bijdrage toegezegd.

Restauratie grafmonument Hieronymus van Tuyll van Serooskerke, heer van Stavenisse

De hervormde gemeente van Stavenisse, een dorp op het eiland Tholen, heeft in haar kerkgebouw een heel bijzonder rijksmonument staan. Het is het uiterst waardevolle praalgraf van de heer van Stavenisse Hieronymus van Tuyll van Serooskerke. Dit graf is zeer dringend aan een erg kostbare restauratie toe.

In 1953 is het dorp door de watersnood getroffen waarbij 10% van de inwoners de dood vond en vele gebouwen verwoest werden. Ook de kerk is de dans niet ontsprongen en heeft in het water gestaan. Het grafmonument wordt, naar nu blijkt, langzaam door het zoute water “opgegeten”.

Het praalgraf met achterwand is opgebouwd uit wit marmer uit Carrera (Italië), en zwart marmer, blauwe hardsteen en zwarte natuursteen uit België. In 1878/79 en in 1959 is het gerestaureerd. Bij die laatste restauratie was de scheur in de linker pilaster al aanwezig, waarschijnlijk veroorzaakt door roestige ijzeren verbindingen in de baksteen wand achter het marmer. Middenvoor op de tombe is een bruinrode verkleuring te zien die dezelfde oorzaak heeft. Ernstiger is het, dat het marmer op meerdere plekken dof is geworden en erg wit, en afschilfert. Dat duidt op versuikering van het gesteente, waarschijnlijk veroorzaakt door een hoge zoutbelasting als gevolg van de Watersnood van 1953. Hoe snel dit proces verloopt is niet duidelijk, maar de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) pleit voor het spoedig aanpakken ervan.

Inmiddels is er een plan voor opgesteld. Dat voorziet in het transporteren van de onderdelen van het praalgraf naar een atelier in Amsterdam, waar door spoeling in een zoetwaterbad het zout uit het gesteente wordt gehaald. Dat spoelen vergt anderhalf tot twee jaar. Het moet dagelijks gecontroleerd worden, daarom kan dit niet in de kerk gebeuren, waar bovendien te weinig plek is. Om de onderdelen van het grafmonument weg te halen, worden een houten hekwerk en de trap bij de preekstoel tijdelijk verwijderd. Er wordt dan een werkvloer gelegd waarover een kraantje bij het monument kan komen.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed beschrijft het monument als volgt:

“Het is ontworpen en uitgevoerd door Rombout Verhulst, naast Artus Quellinus wel de meest beroemde Nederlandse beeldhouwer uit de 17de eeuw. In heel wat publicaties wordt dit grafmonument benoemd en het mag dan ook duidelijk zijn dat het hier om erfgoed gaat van een bijzonder hoge waarde.”

Prof. dr. Frits Scholten, senior conservator beeldhouwkunst Rijksmuseum en hoogleraar Geschiedenis van de Westerse Beeldhouwkunst aan de Universiteit van Amsterdam stelt:

“Het grafmonument in de kerk van Stavenisse kan zonder twijfel gerekend worden tot de beste 17de-eeuwse beeldhouwkunst van ons land, maar behoort ook vanuit internationaal perspectief tot het zeer waardevolle funeraire erfgoed. Dat het verval vaak veel dieper zit dan met het blote oog waarneembaar is en dat ingrijpen dus veel urgenter is dan een globale indruk van de buitenzijde doet vermoeden is inmiddels duidelijk.”

De Administrateuren hebben besloten tot een financiële bijdrage om de restauratie van dit bijzondere monument mogelijk te maken.

Het jeugdproject van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen maakt flinke stappen dankzij de ondersteuning van het Familiefonds Hurgronje

Het Familiefonds Hurgronje werkt sinds 2019 mee aan de jeugdactiviteiten van het Zeeuws Genootschap. In ruil hiervoor kunnen de leden van het fonds zich aanmelden voor een lidmaatschap.

Het Zeeuws Genootschap is opgericht in 1769. De rots in de woelige zee met de zeven muzen werd het symbool. De muzen staan voor de vrije kunsten en wetenschappen. De rots is hun veilige werkplek en het motto kan (zeer vrij) worden vertaald met: ‘Zij schitteren te midden van de golven’. De 1.400 leden en de 80 vrijwilligers van het Zeeuws Genootschap dragen Zeeland in hun hart en vormen met elkaar de rots der muzen. Door middel van de collecties (meer dan 200.000 objecten), boeken, tijdschriften, exposities, lezingen, concerten, video’s en congressen wordt de indrukwekkende Zeeuwse cultuur en geschiedenis ontsloten, zowel binnen de provinciegrenzen als ver daarbuiten. Het Genootschap is dé autoriteit op het gebied van de Zeeuwse kunsten en wetenschappen.

Na het grote succes van ons onderwijsproject YESC in 2019, is de Commissie Jeugd van het Zeeuws Genootschap met volle zeilen verder gegaan met de ontwikkeling van een nieuw, eigentijds en interactief jongerenprogramma: WIJZ. Het doel: het kweken van interesse en enthousiasme bij de Zeeuwse jeugd voor de collectie van het Genootschap en voor de geschiedenis van Zeeland in het verleden en heden. Het project heeft de naam WIJZ gekregen (Wetenschap, Interactiviteit, Jongeren, Zeeland). Een van de speerpunten is het ontwikkelen van een ‘dating-app’ waarmee een scholier/student via de Collectie Online (kzgwonline.nl) een ‘date’ kan maken met een object uit de collectie èn met andere scholieren/studenten die met hetzelfde onderwerp bezig zijn. De app gaat ook een aantal ‘game-elementen’ bevatten voor bijvoorbeeld speurtochten en zal eind 2022 gereed zijn. Tegelijkertijd zal er veel tijd worden geïnvesteerd in het enthousiasmeren van leerlingen en docenten in het Zeeuwse onderwijs.

De jeugdactiviteiten vormen een van de twee speerpunten van de strategie van het Zeeuws Genootschap. Het tweede speerpunt is de versnelde digitalisering van onze collecties, zodat er een online museum ontstaat dat in omvang kan wedijveren met de grootste ter wereld en dat de basis is van de jeugd-app.

Word namens het Familiefonds Hurgronje lid van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen en help mee Zeeland te laten schitteren!

Leden van het Familiefonds Hurgronje kunnen om niet lid worden van het Zeeuws Genootschap en ontvangen dan het tijdschrift Zeeland (4 keer per jaar), het tweedelige jaarboek Archief en krijgen 50% korting op de toegang tot het Zeeuws Museum. Daarnaast genieten zij reductie op het bijwonen van lezingen en op de aankoop van publicaties. U kunt ook digitaal lid worden. Dat is hetzelfde als het gewone lidmaatschap, alleen ontvangt u alle uitgaven van het Genootschap als PDF of als eBook.

Met vriendelijke groet,
Peter van Druenen, voorzitter

Het leven van Frans Naerebout en het Vlissingen van zijn tijd, door prof. dr. D.H.A. Kolff

Iedereen kent ongetwijfeld het standbeeld op de Boulevard De Ruyter te Vlissingen van Frans Naerebout (1748-1818), de loods die op 24 juli 1779 het leven redde van 87 opvarenden van het VOC-schip ‘Woestduyn’, dat voor de kust van Zoutelande in de problemen was gekomen.

Prof. dr. D.H.A. Kolff, zoon van mr. B. Kolff (burgemeester en eerste ereburger van Vlissingen van 1946 tot 1967), heeft het Familiefonds om financiële ondersteuning gevraagd voor de publicatie van zijn manuscript over het leven van Frans Naerebout en het Vlissingen van zijn tijd. In de inleiding van het manuscript omschrijft Dirk H.A. Kolff heel mooi waarom hij voor dit onderwerp heeft gekozen: “Frans Naerebout is in ons land een held gebleven. Een veelheid van jongensboeken vertelde zijn levensverhaal en hield hem, teruggebracht tot rolmodel van oprechtheid, bescheidenheid en durf, meer dan een eeuw lang voor aan jonge lezers.

Hij is bezongen in het Zeeuwse volkslied, kreeg in Vlissingen een standbeeld en werd uitgeroepen tot de ‘Vader van het Nederlandse Loodswezen’. Daarmee is hem recht gedaan. Maar niet volledig. Zijn leven was verstrengeld met dat van vele anderen en voor alles met de stad Vlissingen, een samenleving onderhevig aan ingrijpende, gewelddadige wisselingen van de fortuin, zowel voor als tijdens en na de Bataafs-Franse tijd. Het verhaal van de Naerebouten kan niet zonder die context. En de geschiedenis van Vlissingen kan niet van meer nabij worden verteld dan door hun ogen. Samen vormen ze een venster op een tijdvak.”

Inmiddels hebben de Administrateuren, gelet op het cultuurhistorisch belang van dit boek, financiële ondersteuning toegezegd voor de publicatie daarvan. Voor meer informatie zie het bij de aanvraag gevoegde Voorwerk en Inleiding.

Documentaire ‘De koffer van Marlow Moss’ door Studio Haak en Visser

Fifi Visser, van Studio Haak en Visser te Middelburg, heeft bij het Familiefonds een verzoek ingediend om een financiële bijdrage te verlenen aan haar nieuwste documentaire: ‘De koffer van Marlow Moss’. De documentaire zal worden geproduceerd in samenwerking met het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen, de Vleeshal in Middelburg, Omroep Zeeland en filmmaker André van der Hout.

Het is een  korte documentaire over de schrijfster Netty Nijhoff (de vrouw van Martinus Nijhoff) en haar geliefde, de schilderes Marlow Moss. De film gaat over de periode dat ze (soms gedrieën) in Groot-Valkenisse (toen nog gemeente Biggekerke) verbleven en zich wijdden aan de kunst: schilderen en schrijven. Al eerder steunde het Familiefonds de documentaire ‘Tijdgravers’ van Studio Haak en Visser, een film over het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.

Omdat de aanvraag past binnen de doelstelling van het Familiefonds, hebben de Administrateuren inmiddels besloten de aanvraag te honoreren.

Geïnteresseerd? Bekijk dan de proloog van de documentaire.

Bijdrage houtopslag Stichting Behoud Hoogaars

De Stichting Behoud Hoogaars (SBH) heeft bij het Familiefonds een verzoek ingediend om een financiële bijdrage te verlenen aan de realisatie van een houtopslag ter plaatse van de SBH Loods in Vlissingen. De Stichting is voor haar bestaan en activiteiten afhankelijk van de vrijgevigheid van sponsoren. Omdat de Machinefabriek in Vlissingen vanaf 2020 niet meer beschikbaar was voor de onderhoudswerkzaamheden en winterstalling van de schepen, heeft de SBH, dankzij het behoudende beleid met betrekking tot het gebruik van de donaties, een nieuwe loods kunnen bouwen aan de Jachthavenweg 6 te Vlissingen. Omdat de schepen allemaal van (eiken)hout zijn is echter ter plaatse van de Loods nog dringend behoefte aan een houtopslag, waar het hout na het zagen kan drogen.

Omdat de aanvraag zeker past binnen de doelstelling, hebben de Administrateuren inmiddels besloten vanuit het Familiefonds een financiële bijdrage ter beschikking te stellen.

Familielid Digna Sweerts de Landas-Sprenger draagt de Stichting een warm hart toe en vertelt hierover het volgende: “Zodra ik hoorde, dat er plannen waren om een stichting tot behoud van de hoogaarsen op te richten, was ik geïnteresseerd. Tijdens de oprichtingsvergadering ben ik donateur geworden en dat ben ik nog steeds. Helaas had ik nooit tijd om actief mee te werken, maar meevaren is altijd een mooie ervaring, tijdens donateursdagen of afhuren voor een dagtocht met familie en/of vrienden. Het verheugt mij dan ook zeer, dat het Familiefonds regelmatig bijdraagt aan projecten. De eerste jaren op de werf van Meerman in Arnemuiden, daarna aan winter onderhoud en restauratie in de oude Schelde machinefabriek in Vlissingen en recent aan de houtopslag bij de nieuwe, eigen loods in Vlissingen.”

Benieuwd naar de geschiedenis van de Stichting? Klik hier voor het SBH magazine over het varend erfgoed van de deltawateren.

Biografie van Christiaan Snouck Hurgronje

Uit de pers heeft u kunnen opmaken dat Professor Wim van den Doel een vuistdikke biografie Snouck van 650 pagina’s heeft geschreven. Op 29 april om 20.30 uur wordt vanuit de Universiteits Bibliotheek Leiden een interview met Wim van den Doel over deze biografie van Christiaan Snouck Hurgronje uitgezonden.

Op verzoek van Administrateuren heb ik een korte samenvatting van een biografie van Christiaan Snouck Hurgronje bijgevoegd, zoals die is opgenomen op de website van de Stichting Historische Begraafplaats Groenesteeg te Leiden, waar Christiaan Snouck Hurgronje in het familiegraf begraven ligt. Ik ben bestuurslid van deze Stichting die belast is met het beheer van deze begraafplaats.

Op de website van de begraafplaats is een door ons samengestelde biografie in de rubriek Beschreven personen opgenomen.

Ter ondersteuning van deze lezing zijn op de begraafplaats Groenesteeg filmopnames gemaakt voor een teaser. Deze lezing is voor iedereen toegankelijk. De teaser is reeds te zien op YouTube.

De online boekensalon vindt plaats op 29 april om 20.30 uur en is te volgen via deze pagina.

Matthijs Snouck Hurgronje,
Bestuurslid Stichting Historische Begraafplaats Groenesteeg


Christiaan Snouck Hurgronje (1857-1936): keldergraf 168B, vak B Arabist, islamoloog, antropoloog, avonturier, maar ook ‘undercover agent avant la lettre’

Personalia
Geboren: 8 februari 1857 te Oosterhout
Zoon van: Jacob Julianus Snouck Hurgronje en Anna Maria de Visser
Huwelijken:
– op Java: met Sankana in 1890 en met Siti Sadijah in 1898
– in Nederland: met Ida Maria Oort op 8 juli 1910 te Zutphen
Overleden: 26 juni 1936 te Leiden. Begraven: 29 juni 1936 te Leiden

Samenvatting biografie

Christiaan Snouck Hurgronje is in het Brabantse Oosterhout geboren. In 1874 begint hij te Leiden een studie theologie. Na zijn kandidaatsexamen gaat hij verder in de semitische talen en bekwaamt zich vooral in het Arabisch. In 1880, pas 23 jaar oud, promoveert hij cum laude. Zijn dissertatie is getiteld ‘Het Mekkaanse feest’.

Daarna gaat hij zich nog verder bekwamen in het Arabisch en weet hij de taal, de cultuur en het geloof goed te doorgronden. In 1881 wordt hij in Leiden leraar aan de gemeentelijke instelling, die de opleiding van Oost-Indische ambtenaren verzorgt.

In de studie van het Arabisch gaat Snouck Hurgronje van meet af aan zijn eigen weg. Het gaat hem vooral om de taal van de islam. Hij leert Atjehs, Maleis, Javaans en nog een aantal andere talen en dialecten.

Snouck Hurgronje richt zich op de studie van de islam, in het bijzonder de moslimse wetgeving. Met zijn artikelen over de grondslagen en inhoud van deze wetten heeft Snouck Hurgronje baanbrekend werk verricht. Mede hierdoor is hij een van de grondleggers van de hedendaagse internationale islamwetenschap.

Snouck Hurgronje wil graag naar Mekka. In 1884 zet hij in Djedda voet op Arabische bodem. In Djedda is hij te gast op het Nederlands consulaat en vandaaruit wil hij naar Mekka op bedevaart gaan. Het is zijn bedoeling om het streekdialect zo snel mogelijk te beheersen. Snouck Hurgronje laat zich ook besnijden, neemt de Arabische naam Abd al-Ghaffar aan en wordt moslim, want alleen als moslim krijg je toegang tot de hadj, de Islamitische bedevaart.

Het lukt hem om contacten binnen de moslimwereld op te bouwen, met Arabische geleerden en hoogwaardigheidsbekleders. Hij weet aan informatie te komen die geen enkele andere westerling zou kunnen krijgen. Hij is klaar voor de pelgrimstocht.

Hij reist naar Mekka en verblijft daar ongeveer een half jaar, maar dan slaat het noodlot toe. Bij een affaire rond een gedenksteen met Aramese inscripties komt Snouck Hurgronje op een gegeven moment onder verdenking van diefstal te staan en daarmee is zijn positie onhoudbaar geworden. Hij moet het land verlaten met achterlating van al zijn foto’s en aantekeningen. Gelukkig worden deze gered en zijn ze hem later nagezonden. Het zijn de eerste foto’s ooit gemaakt in Mekka.

Na terugkeer in Nederland begint Snouck Hurgronje aan een boek met vele – merendeels zelf gemaakte – foto’s over zijn verblijf in Djedda en Mekka. Hiermee verwerft hij grote bekendheid. In 1887 wordt hij aan de Rijksuniversiteit Leiden lector met de leeropdracht ‘Instellingen van de Islam’. Ondertussen bereidt hij zich voor op een volgende verre reis. Snouck Hurgronje vertrekt in 1889 naar Nederlands-Indië, met als uiteindelijke bestemming Atjeh.

Daar is het al enige jaren zeer onrustig. Sinds 1873 is Nederland in oorlog met de ‘opstandige’ Atjehers. In mei 1892 dient Snouck een verslag in over zijn verblijf in Atjeh, dat als uitgangspunt dient voor zijn tweedelig werk ‘De Atjehers’. In 1896 wordt hij aangesteld als adviseur van militair gouverneur Van Heutsz en levert in die hoedanigheid een belangrijke bijdrage aan een bloedige oorlog, waarna de Atjehers zich overgeven. In deze functie is Snouck Hurgronje jarenlang van grote waarde voor Nederland, totdat onenigheid met Van Heutsz een langer verblijf in Nederlands-Indië onmogelijk maakt en hij in 1906 ‘verbitterd’ weer voet op Nederlandse bodem zet.

Snouck Hurgronjes terugkeer wordt door de Leidse universiteit aangegrepen om hem te benoemen tot hoogleraar Arabisch. Daarnaast blijft hij adviseur voor Indische Zaken. Hij gaat wonen aan de Witte Singel en trouwt in 1910 met Ida Maria Oort. Zij krijgen een dochter (Christien) en verhuizen in 1919 naar Rapenburg 61, een statig herenhuis met 18de -eeuwse gevel met balkon. In dit pand worden ook vergaderingen gehouden en colleges gegeven. In 1927 wordt Snouck Hurgronje zeventig jaar en treedt hij af als hoogleraar. Daarna richt hij samen met zijn opvolger prof. dr. A.J. Wensinck, het Oosters Instituut op.

Op bijna tachtigjarige leeftijd overlijdt hij in zijn huis aan het Rapenburg. Na zijn overlijden wordt de gehele collectie van het Oosters Instituut, met inbegrip van de uitgebreide bibliotheek, in zijn woonhuis aan het Rapenburg 61 ondergebracht. Dit huis staat sindsdien bekend als het Snouck Hurgronjehuis, waar sinds zijn overlijden het Leids Universiteits Fonds ruim tachtig jaar gehuisvest is geweest. Momenteel (2019) is het Instituut voor de Nederlandse Taal erin gevestigd. Leiden heeft in de Professorenwijk een Snouck Hurgronjestraat.

‘t Hof Ravestein, meer dan een tuin

Eind 1998 kochten we ’t Hof Ravestein, een boerderij midden op Walcheren. Een stenen boerenwoning, een vervallen wagenhuis en een grote traditionele schuur.

In de eerste zomer kwam de oude eigenaar langs met een foto van een kaart uit rond 1770. Een mooie bedrijfskaart uit die periode, met een nauwkeurige opgave van de wat hoger gelegen zaailanden en weilanden. Verder wordt o.a. een voordreef, een vierkant eiland, een gebied met hoge bomen, een boomgaard, een speelhof, en een boerenwoning met erve vermeld.

Toen we Ravestein kochten was alle grond tot aan het huis in gebruik als bouwland.

Het is gelukt om, via de toen spelende ruilverkaveling, de kern van de oude buitenplaats te verwerven, 3,2 hectare. Het geheel is inmiddels opgenomen op de archeologische waardenkaart. Een aantal van de “oude” elementen zoals afgebeeld op de kaart is door ons weer teruggebracht waaronder de waterpartijen, de gracht en lanen met bomen rondom het eiland, de hoge bomen (eiken, opgezet met wilgen). Dichter bij het huis en de schuur hebben we een tuin aangelegd.

Het werk is ondersteund door de Stichting Landschapsverzorging Zeeland, door de archeologenwerkgemeenschap en door tal van anderen. De bewoningshistorie is uitgeplozen tot begin 16e eeuw. Over het hele project is een aantal jaren geleden een boekje verschenen, Ravestein, boerderij, buitenplaats, door Tiny Polderman. De tuin is opgenomen in de Open Tuinen gids van de Nederlandse Tuinenstichting en een aantal dagen per jaar open.

Twee jaar geleden hebben we aan Jaap de Bussy, familielid én professioneel fotograaf, gevraagd om foto’s te komen maken. De bedoeling was: een mooie, kunstzinnige impressie maken van wat er is bereikt. Dat is gebeurd, via een groot aantal bezoeken, ’s zomers, ’s winters, met regen, met storm, met sneeuw. Het resultaat is een prachtig fotoboek aan het worden – het gaat dezer dagen naar de drukker.

Jaap komt uit een Amsterdamse drukkerij – uitgeverij familie en is heel gevoelig voor vormgeving, kwaliteit en alles wat er komt kijken bij een werkelijk mooi verzorgde uitgave. Dat was ook de reden om te proberen wat subsidie te verwerven, want bij een bescheiden oplage zijn de vaste kosten natuurlijk relatief hoog.

Foto boek 't Hof Ravestein

Tot slot: we zijn blij dat de CdK van Zeeland, Han Polman, een enthousiast voorwoord voor dit fotoboek heeft geschreven. Corona Volente is er een kleinschalige presentatie van bij De Drukkery in Middelburg op 19 mei – zo niet dan op een latere datum. De titel van het boek is ’t Hof Ravestein- meer dan een tuin, ISBN 9 789464 028287.

Meer informatie is te vinden op de website van de Tuinen Stichting en fotograaf Jaap de Bussy.

Willemien en Henk van Montfrans
’t Hof Ravestein, Grijpskerke

3 boeken gepubliceerd met steun van het Familiefonds

Mede dankzij een financiële bijdrage van het Familiefonds zijn recentelijk 3 boeken verschenen die de Administrateuren graag onder de aandacht willen brengen.

‘Zeeuwse regenten in Parijs’ door Irene Storm van Leeuwen-van der Horst
Na de publicatie van het Reisjournaal naar Engeland (Reislustige Zeeuwse regenten, 2017) heeft Irene Storm van Leeuwen-van der Horst, bibliothecaris van kasteel Duivenvoorde, het Reisjournaal naar Parijs onderzocht. In haar nieuwste boek vertelt zij over de reis die de Zeeuwse regent en admiraal Johan Steengracht met zijn zoon Nicolaas en zijn vriend Daniel Radermacher, bewonderaar van Voltaire, in 1722 naar Parijs maakte.

Het gezelschap bezocht overdag vele stadspaleizen en buitenplaatsen. ‘s Avonds waren zij vaak in theaters en pretparken te vinden. Vader Steengracht liet zijn net afgestudeerde zoon kennis maken met de Franse cultuur en introduceerde hem in de wereld van de diplomatie. De drie reizigers staken hun kritiek op de Franse koning niet onder stoelen of banken.

Naast een transcriptie van de tekst zijn in dit boek alle gravures opgenomen, evenals een navertelling en een inleiding over historische achtergronden.
ISBN: 9789087048389

‘Cristóbal de Mondragón, de goede Spanjaard’ door Raymond Fagel
Raymond Fagel, universitair docent Algemene Geschiedenis, deed onderzoek naar de Spaanse commandant Mondragón die Zierikzee spaarde tijdens de 80-jarige oorlog en wordt gezien als ‘de goede Spanjaard’.

Mondragón en zijn troepen wisten alle verzet op Duiveland en Schouwen te breken, maar Zierikzee verdedigde zich tot het uiterste. Doordat Schouwen onder water werd gezet, konden de Spaanse troepen de stad niet van dichtbij beschieten en restte niets anders dan Zierikzee van de buitenwereld af te sluiten en uit te hongeren. De pogingen van prins Willem van Oranje om de stad te ontzetten ten spijt, was die tactiek uiteindelijk succesvol.

De publicatie bevat bijzonder fraaie illustraties. Het boek is speciaal uitgebracht voor de gelijknamige tentoonstelling die tot en met 22 november in het Stadhuismuseum in Zierikzee te bezichtigen is.
ISBN 9789492583109

‘Wacherse ketens, de trans-Atlantische slavenhandel en de economie van Walcheren 1755-1780’ door Gerhard de Kok
De Nederlandse deelname aan de trans-Atlantische slavenhandel maakt veel tongen los. Eén vraag die regelmatig terugkeert: welke invloed had deze mensenhandel op de Nederlandse economie?

Dit boek richt zich op het Zeeuwse Walcheren in de tweede helft van de achttiende eeuw. Vlissingen en Middelburg waren toen de belangrijkste slavenhandelssteden van Nederland. Tussen 1730 en 1800 vertrok ongeveer 500 maal een slavenschip uit één van beide steden, volgeladen met waardevolle exportgoederen om in West-Afrika tegen mensen te ruilen.

In dit boek behandelt Gerhard de Kok de handelskantoren die deelnamen aan de trans-Atlantische slavenhandel. Hij onderzoekt de slavenhandelaren, de investeerders en de bedrijvigheid die gepaard ging met het uitreden van slavenschepen. De Kok komt tot nieuwe en opzienbarende conclusies over de lokale impact van deze handelstak. Hij laat daarnaast zien hoe Walcheren kon uitgroeien tot het belangrijkste centrum van de slavenhandel in Nederland.
ISBN 9789462494657

Zeeuwse Bibliotheek restaureert prijsbanden dankzij bijdrage Familiefonds Hurgronje

Dankzij een bijdrage van het Familiefonds Hurgronje heeft de Zeeuwse Bibliotheek een groot aantal prijsbanden kunnen restaureren. De gerestaureerde prijsbanden zijn tot en met 23 januari 2020 te zien in het souterrain van de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg.

In de video Bekroonde Wijsheid wordt uitgelegd wat een prijsband is, hoe het met de historie zit, en wat er bij komt kijken om zo’n oud boek te restaureren. De video duurt 15:18 minuten en is zeer de moeite van het bekijken waard.